In het aardedonker van de late avond zie ik bij de school aan de Parkwijklaan vier zwarte schimmen langs de muur schuifelen.
Ik schat hen op pakweg 15-16 jaar.
Eentje schiet de hoek om en voelt aan de voordeur van de school.
Duidelijk op slot.
Ook de deur even verderop geeft niet mee.
Het joch voegt zich weer bij zijn maten.
Mijn hond Boike spitst de oren als we dichterbij lopen.
De vier staan nu voor de deur en proberen hem open te trekken.
Boike heeft er genoeg van en begint luid te blaffen.
Dan zie ik de vier het dak van de school op klimmen.
Het geblaf weerkaatst tegen de flat aan de overkant.
Ik zie hen wegrennen over het dak.
Daarna zijn ze verdwenen.
“Waarom heb je de politie niet gebeld”, vraagt mijn vrouw Jessica als ik weer boven ben.
“Ach, de vorige drie keer toen ik belde, gebeurde er ook niks”, brom ik.
Samen kijken we vanaf de dertiende verdieping naar de school. De onverlaten lijken het hazenpad gekozen te hebben.
“Toch vind ik dat je de politie had moeten bellen”, zegt Jessica nogmaals.
“Ach”, zeg ik, “een rondje met de hond is effectiever.”