Professional

Mariam belt me, een 17-jarige eindexamen-scholiere van een Almeerse middelbare school. Ze maakt een profielwerkstuk over journalistiek. Of ze me mag interviewen.
Dat mag.
Mariam wil ook alles weten over de veiligheid van journalisten.
“Wanneer bent u wel eens bang in Almere?”
Ik vertel dat het wel voorkomt dat ik na bedreigingen toch even over mijn schouder kijk als ik thuis de deur uitloop. Dat er laatst iemand aan de deur was die mij in mijn hoedanigheid als journalist wilde spreken. En dat mijn vrouw Jessica hem afwimpelde.
Nadat de man mij gebeld had, ben ik op bezoek bij de man geweest om hem te leren kennen. Dat is veiliger dan met een onbestemd gevoel rond te blijven lopen.
Na wat algemene vragen komt Mariam op de veiligheid terug.
“Hoe reageert u als iemand u agressief benadert?
Kijk, zo ga je als journalist te werk.
Ik voel dat ik mijn gevoelens prijs geef.
Drie kwartier later bied ik haar een stageplaats aan als ze naar de school voor journalistiek gaat.
Maar, helaas, ik weet nu al dat dit meisje in de landelijke media gaat werken.
Ik ben vaak geïnterviewd door collega’s.
Maar nog nooit zo goed als nu.
De jeugd heeft de toekomst.
En dat is deze keer geen cliché.

Luisteren kan via deze link:

Schilderen

“Schilder je een beetje netjes”, vraagt mijn vrouw Jessica.
In mijn ouwe kleren, werp ik mij op de deuren in de gang. Die worden satijnzacht wit.
“Niet teveel morsen”, roept Jessica nog.
Ik besluit me te gedragen als Miep Kraak.
Kranten op de vloer, een doekje om spetters op te ruimen, met tape is alles afgeplakt waar geen verf mag komen.
De deuren worden prachtig.
Geen druipers, alles in de Flexa.
Ik laat Jessica mijn meesterwerken bewonderen.
Een donderwolk kijkt rond.
Overal verf op de houten vloer ondanks de kranten, mijn nieuwe pantoffels zijn popart geworden (oei, vergeten uit te trekken), de houten Ikea-kruk (ooit mooi beschilderd door de kleinkinderen) zit onder de witte voetstappen, het niet afgedekte antieke kastje (dat ik nooit zou kunnen raken) zit vol spatten, en met mijn handen heb ik de deur naar de woonkamer open gedaan.
En het ergste… met mijn natte verfbroek ben ik op de nagelnieuwe bank koffie gaan drinken.
“Had Karel Appel weer een van zijn woede-aanvallen”, vraagt Jessica rood aanlopend.
“Het heeft nog niet echt goed gedekt”, stamel ik, “het moet nog een keer.”
Dat hoefde dus niet meer.
“Ik doe het zelf wel.”…

Coronajeugd

Tientallen jongeren klitten bij elkaar bij het Lumièrestrandje bij filmwijk. Ze hangen over elkaar heen, stoeien.
Maar wel de dag nadat Rutte het land een waarschuwing gaf over de toenemende coronabesmettingen.
‘Houd 1,5 meter afstand, en dat geldt zeker voor de jongeren’, meldde de premier.
“Het interesseert ze helemaal niks”, moppert mijn vrouw Jessica als we tussen de groepen doorfietsen die rond het bruggetje hangen.
“De jeugd kijkt geen tv”, zeg ik, “en al helemaal niet naar de minister-president. Ze weet van niets.”
“Maar hun ouders kunnen hun zoons en dochters toch wel waarschuwen”, zegt Jessica.
“Die ouders interesseert het ook niets”, zeg ik, “corona bestaat niet voor hen.”
“Totdat ze het zelf krijgen”, zegt Jessica, “besmet door hun kinderen.”
Hoofdschuddend zet Jessica de pedalen er in.
“Weet je”, roept ze, “die jongeren klagen maar over de ouderen. Dat die hoge pensioenen hebben, dat de jeugd daardoor langer moet doorwerken.”
“Kan ik me iets bij voorstellen”, zeg ik.
“Als die jongeren zo doorgaan, worden ze allemaal ziek. Wie weet worden ze daar helemaal niet zo oud mee”, roept Jessica, “we kennen de lange-termijn-effecten van Corona nog niet.”
“Aha”, roep ik, “dat betekent dat ons pensioen over een paar jaar misschien wel omhoog kan.”…

Imago

“Het is toch wat, het is toch wat”, mompelt mijn vrouw Jessica.
Ze kijkt vanuit de dertiende verdieping in onze flat richting het Weerwater.
Vragend kijk ik haar aan.
“Die Floriade”, zegt ze, “daar zit geen Almeerder op te wachten.”
“De raadsleden van de coalitiepartijen en 60 ondernemers wel”, zeg ik.
“ Hoezo 60”, vraagt Jessica.
“Die hebben een brief aan de raad geschreven dat ze groot fan zijn van de Floriade.”
“ Ze zijn niet goed bij hun hoofd.”
“Er komen wel 2,2 miljoen bezoekers”, werp ik tegen, “goed voor de stad. Die ondernemers lopen helemaal binnen.”
“ Weet jij wat een kaartje gaat kosten, ik denk wel 50 euro”, bromt mijn vrouw. “Als wij met de kinderen en kleinkinderen gaan, zijn we al meer dan 200 euro kwijt. Dat gaan we dus niet doen.”
“Dat is wel veel geld”, vind ik ook.
“Voor dat geld ga ik liever naar de Efteling”, zegt Jessica, “dat is veel leuker dan een tentoonstelling van tuinbouwers.”
“Ze hopen toch dat heel veel Nederlanders naar de Floriade komen”, werp ik op,” dat is ook goed voor het imago van Almere.”
“Die Nederlanders komen helemaal niet voor de Floriade naar Almere”, zegt Jessica, “die komen hierheen voor de Primark.”…

Gebedsoproep

De gebedsoproep bij de moskee bij de Staatsliedenwijk zorgde ervoor dat er afgelopen donderdagavond een zinderend debat in de gemeenteraad werd gevoerd. Alles werd erbij gehaald, de grondwet, het gelijkheidsbeginsel, de kerkklokken, de papklok, overstromingen, islamisering, overlast en dreigende onrust, de teloorgang van Nederland.
Zowel de coalitie als de oppositie waren messcherp verdeeld.
Wat we niet gewend zijn.
Tijd om vrijdag bij de moskee maar eens te luisteren.
Een handvol belangstellenden was aanwezig.
Ik mag hier natuurlijk niet zeggen dat het om moslims ging, want dan frame ik op huidskleur, uiterlijk en kleding.
Belangstellenden dus.
De gebedsoproep klonk zacht zingend uit een luidsprekertje.
In een taal die ik niet verstond.
Zong de voorganger nu een Arabische vorm van ‘“Voorwaarts en niet vergeten, wat maakt ons zo sterk in de strijd, bij hong’ren en bij eten, voorwaarts niet vergeten, de solidariteit’?
Of was het ‘Slaap kindje slaap, daar buiten loopt een schaap?’
Een vertaling werd niet rondgedeeld.
Wikipedia leerde mij later dat er ‘Allah is de grootste, er is geen God dan Allah’ uit de luispreker kwam.
Ik zou zeggen, wil je iedereen bereiken, zendt het dan tweetalig uit.
Met algehele solidariteit had het dus weinig te maken.…

Lekken

Oei.
Heisa op het stadhuis.
De krant bracht de cijfers naar buiten over de financiële tekorten die dreigen voor Almere.
De cijfers waren door de wethouder gemeld tijdens een geheim fractievoorzittersoverleg.
Nu de gemeente alle luiken heeft dicht gegooid, sijpelt het nieuws natuurlijk toch door de kieren naar buiten.
En dat publiceren we. Als er twee bronnen hard zijn.
Tot grote woede van raadsleden en gemeente.
Mijn telefoon en app ontploften zowat met hen aan de lijn.
Iedereen wilde weten wie er naar mij gelekt had.
Barbertje moest hangen.
De druk werd behoorlijk op me opgevoerd.
“Ja, maar het is voor ons heel belangrijk als we weten wie er lekt.”
“Je loopt de fractievoorzitters voor de voeten.”
“Degene die gelekt heeft, kan een boete krijgen en gevangenisstraf. En jij schrijft het op. Dus jij bent ook schuldig.”
Mijn standaardantwoord is in dit soort situaties altijd:
“Ik neem mijn bronnen mee mijn graf in.”
Daarna proberen ze me nogmaals tot een antwoord te verleiden.
“Maar tegen mij kan je het toch wel zeggen…”
Nee dus.
Waarna ik het gesprek beëindig met:
“Op mijn grafsteen komt te staan: ‘Hier ligt Robert in de grond, ook daar houdt hij zijn mond’.”…

Zwijgen

Er zijn krachten in het stadhuis die willen dat de Floriade niet meer in de gemeenteraad besproken wordt.
Daar kan ik me wel wat bij voorstellen.
Er wordt namelijk in de raad nooit meer iets leuks besproken over de Floriade.
Het is een en al ellende, ruzie, achterklap en vooral… grote onduidelijkheid.
Ik ben ervan overtuigd dat er geen raadslid is dat nog begrijpt hoe het evenement in elkaar steekt.
Afgelopen donderdagavond was er een debat over de Floriade.
Alleen de PVV en de PvdD zeiden wat.
Ja, en ook de wethouder. Maar die vindt het geweldig hoe het nu met de Floriade gaat. Hij heeft het volste vertrouwen in het evenement.
Wel een leuk vraagje: wethouder snapt u het nog?
Maar dat laat ik buiten beschouwing.
Alle andere partijen zwegen bij het debat.
En wanneer zwijgen politici?
Als er stront aan de knikker is.
Of als ze iets niet snappen.
Het gaat in de raad nu alleen nog maar over het spelletje rond de Floriade, maar niet over wat er werkelijk speelt.
Zolang je, zoals nu, alle luiken dichthoudt, is elk kiertje nieuws.
Ik zeg daarom… als je de shit toch wel gaat krijgen, kan je beter de deuren meteen open zetten.…

Wegsturen…. een rotgevoel

“Ik kan soms niet anders dan een leerling de klas uitsturen”, zegt juf Ankie, een van de deelnemers aan het gesprek dat ik voer met leerkrachten van basisscholen over onderwijs.
“Dat heb ik ook”, voegt een Marie-Trees toe. “Ik geef zo nu en dan een time out aan een kind. Dat plaats ik dan in een andere klas. “Dat geeft mij rust, zodat ik me met de andere kinderen kan bezig houden.”
Ik kijk de groep leerkrachten aan.
Ik begrijp hen, maar ik heb er geen begrip voor.
Zwijgend blijf ik kijken.
Er valt een pijnlijke stilte.
“Hoe was het vroeger, toen jullie kind waren. Toen je door je vader of moeder weggestuurd werd naar je kamer? Hoe voelde dat?”
Het blijft stil.
“Hoe voelt het nu in je relatie als je ruzie hebt. En je partner snauwt je toe ‘ik wil je nu niet meer zien.”?
Het blijft stil in de groep.
Het voelt ongemakkelijk.
En ik denk voor hen ook.
“Dat is geen vergelijking”, sputtert Ankie.
“De kern is ‘wegsturen’ ”, zeg ik, “hoe voelt het om weggestuurd te worden. Hoe voelt dat voor jullie? Hoe voelde dat vroeger en hoe voelt dat nu?”
“Dat voelt niet goed”, zegt Ferry, een van de leerkrachten.
“Hoe voelt een kind zich dan als het door jou wordt weggestuurd?”, vraag ik.
“Ik denk gewoon rot”, knikt Ferry.
“Waarom stuur je een kind dan weg?”, vraag ik. “Wil je een kind een rotgevoel geven?”
“Het is misschien meer voor mezelf”, zegt Marie-Trees. “Dat ik even rust krijg om de groep weer op de rails te krijgen.”
“Bedoel je daarmee dat we kinderen wegsturen voor onszelf?”, vraagt Ankie.
“Ik denk het wel”, zegt Ferry. “Toen ik thuis mot had met mijn vrouw, zaten we allebei te mokken in een aparte kamer. Dat was een klote-gevoel.”…

45 km

Schrijver“Man schiet op”, mopper ik als ik langs de Mc Donalds van Stad naar Haven rijd. Voor ons sukkelt een
grote Toyota, licht slingerend, voort.
“Kijk nou”, zegt mijn vrouw Jessica, “hij heeft een 45 km-bordje achterop.”
Nu zie ik het ook.
De Toyota die twee keer zo groot is als onze Skoda, is een 45 km-karretje. Met brommerplaatje en een nummerbord waarop staat ‘Aranka.’
“Wat is dit voor flauwekul”, roep ik ongeduldig uit.
“Dit mag tegenwoordig”, legt Jessica uit. “Je mag je auto laten ombouwen tot 45 km-karretje. Je hebt dan geen rijbewijs nodig en de auto hoeft zelfs niet APK-gekeurd te worden.”
Ik kijk in mijn spiegel. Achter ons rijdt een forse rij auto’s met bestuurders die minstens zo ongeduldig kijken als ik.
“Ik ga der langs”, roep ik. “Ik wil voor het donker thuis zijn.”
Vol overtuiging ga ik over de doorgetrokken streep. Het is per slot van rekening overmacht.
Nijdig druk ik op de claxon.
Achter het stuur van de 45 km-Toyota zit een pukkelgezicht van nauwelijks 16 jaar.
Met het spreekwoordelijke petje.
Hij geeft mij nadrukkelijk de middelvinger.
Bij een grote-mensen-auto horen grote-mensen-gebaren.…

Visit Us On TwitterVisit Us On FacebookVisit Us On LinkedinCheck Our FeedVisit Us On Youtube