Mijn vrouw Jessica en ik gaan met de trein naar Utrecht.
Als er geen oponthoud is op het spoor.
Bij Station Parkwijk zien we een trein stapvoets voorbij gaan.
“Ze bewegen in ieder geval”, zegt Jessica.
De poortjes zitten dicht.
Maar wij hebben een OV-kaart.
We checken in en willen de trap van het station op gaan.
“Gadver”, roept Jessica en slaat haar hand voor haar mond.
Een enorme pislucht komt ons tegemoet.
“Dat was twee maanden geleden ook al”, rochel ik.
In de hoeken van het trapportaal heeft de NS stalen platen opgehangen. Schuin.
Als je er tegen aan pist, spat het op je broek. Een pispreventiemaatregel.
De vloer en de wanden zijn ureumgeel. Er ligt een laagje drab in de hoeken.
“Dit is nog nooit schoongemaakt”, zegt Jessica met opgetrokken neus, “wat smerig en onhygiënisch.”
Het station als openbaar urinoir.
“Ze pissen gewoon over die platen heen”, zeg ik. “een beetje man met een gezonde straal heeft daar geen moeite mee. Vroeger deed ik met mijn vriendjes aan ver piesen met een aanloopje. Wie de overkant van de sloot haalde, die won.”
“Al jullie mannen zijn smeerkezen”, smaalt Jessica.