Ik praat met kinderen uit een groep 8 over allerhande voorwerpen.
Telkens laat ik een voorwerp zien en de kinderen moeten dan vertellen hoe het voorwerp heet en waar het voor gebruikt wordt.
Een markeerstift, en een usb-stick zijn makkelijk voor de kinderen.
Een rond penseel wordt al wat moeilijker om het over eens te zijn.
“Om een kip mee in te vetten”, roept Melissa.
Ik vind het goed.
“Om je wangen mee te poederen”, zegt Naomi.
“Om mee te verven”, antwoordt Kelly.
Allemaal goed.
Een nietmachine weten ze ook.
“Wat is het verschil tussen een nietmachine en een gum”, stel ik het raadseltje met een enorme baard.
“Een nietmachine niet en een gum niet”, grijns ik.
Maar het oude grapje gaat er niet in, want ik moet het uitleggen.
Dan houd ik een paperclip omhoog.
Youri steekt zijn vinger op.
“Een paperclip”, zegt hij trots.
“Heel goed”, zeg ik, “en waar gebruiken we die voor?’
“Om sloten mee open te maken”, juicht Youri.
“Om wat?”, vraag ik verbaasd.
“Me vader doet dat altijd”, legt Youri uit.
Nu begrijp ik waarom Youri op zo’n peperdure mountainbike rijdt terwijl het gezin krom ligt in de schuldsanering.
