Kampje

door | 29 juli 2015 | Columns | 0 Reacties

We rijden de stadscamping op van Poznan in Polen. Hoera, het meisje bij de receptie begrijpt enigszins Engels.
“We place. Only cash.”
Ik begrijp dat er plaats is en dat de camping zwart betaald moet worden.
We zoeken een plekje onder de bomen.
Net als mijn vrouw Jessica en ik een rosé ontkurken verschijnt hij.
Een militair.
Of wat daar voor doorgaat. Een onduidelijk legerhemd, zwarte broek tot halverwege de kuiten en zwarte legerkisten aan de voeten.
Op zijn heup een zwart pistool.
Hij gaat vlak achter de camper staan en mompelt wat in zijn walkie-talkie.
“What are you doïng?”, vraag ik de strijder.
Hij kijkt langs me heen. Keert op de hakken en begint te patrouilleren langs het hek.
Ik zie prikkeldraad bovenop.
Boos been ik naar de receptie en vraag wat die militair met zijn pistool doet.
“Security, sir. You are in Polen now.”
De hele nacht horen we militaire schoenen stampen over het weggetje. We horen de aflossing van de wacht. Er wordt zelfs met auto’s gepatrouilleerd.
Iedere keer als ze langs komen slaat onze hond aan.
“Waarom is dit nodig?”, fluistert Jessica.
“Ik weet het niet”, fluister ik terug. “Ze zullen het wel niet voor niets doen.”
We hebben ons zelden zo onveilig gevoeld op een camping.