Invalide

door | 22 april 2015 | Columns | 0 Reacties

“Ik ben zo boos”, zegt Henno tegen me.
“Zo boos?”, vraag ik, altijd belust op een relletje.
“Vanochtend breng ik mijn kinderen naar school. Zoals altijd is het heel druk, dus ik moet op mijn beurt wachten om te parkeren.”
“Zoals het hoort”, beaam ik.
“Maar er is altijd een grijs busje dat op de invalidenparkeerplaats gaat staan. De bestuurder heeft geen invaliden-parkeerkaart.”
“Da’s niet nietjes”, knik ik.
“Ik stap uit, tik op het raampje en ik zeg er wat van”, zegt Henno, “stapt er een vrouw uit in de bedrijfskleding van het dierenasiel.”
Ik knik. Ik voel de rel aankomen.
“Die begint toch tegen met te tieren. Dat ze zelf wel bepaalt waar ze parkeert, dat ik me er niet mee bemoeien. Echt niet te geloven. Ze ging helemaal los.”
“Leuk, zo’n medewerker”, zeg ik. “Lekkere reclame voor het bedrijf waar ze werkt. Ik heb wel eens op de snelweg gebeld naar het nummer van een vrachtwagen die a-sociaal reed. Kreeg ik zijn baas aan de telefoon. Die was not-amused.”
“Misschien moet jij ook maar bellen”, zeg ik.
“Da’s een goed idee”, zegt Henno. “ga ik doen.”
“Toch had die mevrouw wel wat met dieren”, zeg ik.
Henno kijkt me vragend aan.
“Gevalletje viswijf”, grijns ik.