“Gloeiende, gloeiende”, mopper ik op de fiets van Haven naar stad.
Wind tegen.
Vanochtend ook al.
ik fiets langs de McDonalds.
Grote opleggers vervoeren enorme boomstronken.
Het is een bende langs het fietspad.
Waar eens een mooi bos stond, is nu oneindig laagland.
30.000 bomen weg, dat valt wel op, ja.
Maar, dat heeft niks met de Floriade te maken hoor.
“Stop”, brult plotsklaps een man in een geel pak.
Ik ga in de remmen, glip weg, en kom met twee voeten in een dikke laag blubber terecht.
“Splets”, spat het op mijn schone broek.
Het fietspad ligt onder een dikke laag vette, vloeibare modder.
Werk in uitvoering.
Maar, dat heeft niks met de Floriade te maken hoor.
Een grote vrachtwagen krijgt voorrang over het fietspad.
“Splets”, vliegen de blubberspetten me om de oren.
“Gloeiende gloeiende”, mopper ik luider tegen de wind in.
“Gloeiende, gloeiende”, moppert mijn vrouw Jessica als ik thuis kom. “Kijk eens op het kleed.”
Ik zie zes mooie modderafdrukken op ons witte kamerkleed.
“Da’s mijn schuld niet”, zeg ik beteuterd, “de gemeente is een houtzagerij langs het fietspad begonnen.”
“Ja, geef de Floriade maar weer de schuld”, sist Jessica, “wijzend op de schoonmaakmiddelen.”