Fuik

door | 2 november 2015 | Columns | 0 Reacties

“Shit”, schreeuw ik tegen mezelf.
Midden op de Landdrostdreef staat een barse agent die me de weg afwijst.
Verkeerscontrole.
Heb ik weer.
Ik word tussen de pionnen geleid.
Het wemelt van de jonge agenten en agentes. Die laatsten zien er overigens wel leuk uit. Ik zie veel blond, en wippende paardenstaartjes.
De agent die mij controleert is wel heel jong. Ik schat hooguit 17.
Zijn broekspijpen zijn iets te kort en wapperen om zijn benen.
Hij oogt wat nerveus, maar dat ben ik ook: ik heb mijn APK niet op orde.
Hoe red ik me daar uit.
Alles controleert hij. Lichten, accu, gordel.
Hij helpt me zelfs met het openen van de motorkap, want ik heb geen idee hoe dat moet.
Dan begint hij aan mijn papieren.
“Zijn jullie van de politieschool?”, begin ik een praatje om zijn aandacht van mijn APK af te leiden.
“Nee, van de vooropleiding op het ROC”,  antwoordt hij.
“Aha”, zeg ik, “mooi dat jullie zo’n stage mogen lopen. Leuke school ook.”
“Zeker”, zegt de jongeling, “het bevalt me goed.”
“Alles is in orde”, zegt de scholier dan als hij me mijn papieren teruggeeft.
Naar mijn APK heeft hij niet gevraagd.
Van mij krijgt hij voor deze stage een 9.