In het Luierpark in Almere Buiten werden stuitende vernielingen aangericht. Hoe zou zoiets toch kunnen gebeuren? Lees mijn column maar eens.
_______________________________
“Effe kijken in de gereedschapskist van mijn vader of daar een zaag in zit.””
De jongens uit de Stripheldenbuurt stommelen de schuur in.
“Tadaaaa, een zaag.”
Tommy houdt het gereedschap triomfantelijk boven zijn hoofd.
“Wat ga je zagen, joh”, vraagt Kevin.
Tommy wikkelt de zaag in een lap.
“Kom mee”, grijnst hij.
Ze wandelen door de Stripheldenbuurt, langs de TBS-kliniek.
“Linksaf”, zegt Tommy, om zich heen kijkend. “Mooi, niemand.”
Ze lopen het Luierpark in. Het park waar herinneringsbomen staan. Onder meer voor doodgeboren kindjes.
“Kijk, die kerstboom man”, fluistert Tommy. Hij wijst op een boom vol met spulletjes. “Die gaat om.”
Tommy zet de zaag er in. “Vet man.”
“Het is een herinneringsboom voor een dooie”, ziet Kevin op het bordje naast de boom.
“Boeien”, grinnikt Tommy.
Met een krak valt de boom in het gras.
“Niemand te zien”, zegt Tommy. “Wegwezen.”
Al rennend trapt hij nog een hek in elkaar.
Zo zal het ongeveer gegaan zijn met de vernielingen in het Luierpark.
Nu de ouders uit de Stripheldenbuurt dit gelezen hebben, zullen ze ongetwijfeld met hun zoons in gesprek gaan.
En de gereedschapskist in de schuur controleren.
Daar ligt het bewijsmateriaal.