Een kennis van mij veegt haar reet af met koffiefilters. Haar pleepapier was op, en ze kon geen nieuw krijgen.
Sinds het begin van de Coronacrisis heeft mijn vrouw Jessica nog geen pleepapier gekocht. We hadden nog acht rollen liggen. Nu nog zes.
“Ik ga toch maar effe pleepapier scoren”, zeg ik tegen mijn vrouw Jessica.
“Jij bent gek, nergens voor nodig”, zegt ze.
En inderdaad.
Bij Appie staan stapels pleepapier.
4-laags ook nog eens.
Ik neem twee pakken van acht mee. Dat moet toch genoeg zijn voor drie gezinnen.
Zes rollen voor elk van mijn dochters.
Ik voel me opgelaten als ik door de supermarkt loop.
Normaal kopen we 1 pak, dat is genoeg voor weken.
Schichtig kijk ik om me heen, maar niemand let op me.
Ik ga een beetje stiekem via de zelfbedieningskassa naar buiten en werp de 16 rollen in de achterbak.
En zucht diep.
Zo voelt wroeging dus.
Ik pep me op met een grapje tegen mezelf: Is dit iets voor kofferbakverkoop?
“Waar laat ik al die rollen?”, vraagt Jessica. “Wat moeten we ermee? Dit is voor maanden.”
Mijn geweten knaagt nog meer.
Ik ruim de rollen op in de berging.
Jessica schudt haar hoofd: “Die staan daar voor de eeuwigheid.”