“Hee jij, jij bent er de schuld van dat zo weinig mensen in Almere hebben gestemd”, roept een man in de gang van het stadhuis na de gemeenteraadsvergadering tegen mijn collega Marcel.
De man heeft een agressieve uitstraling.
Marcel doet het enige juiste: “Bedankt voor het compliment”.
En beent snel door. Uit de situatie.
Ik blijf staan, de man sputtert nog wat door.
Verderop spitst de beveiliging van het stadhuis de oren. Die is gelukkig alert, ook waar het ons journalisten betreft.
We weten inmiddels wie de man is. Hebben ook zijn foto.
Vorige week hebben we de politie maar eens op de redactie uitgenodigd. We wilden weten hoe we adequaat moeten reageren als we onheus bejegend worden.
Of veel erger, want dat komt ook voor.
De lijntjes met de oom agent zijn inmiddels kort geworden.
Nu moet ik zeggen dat ik, na sommige ontvangen mailtjes, ’s avonds toch wel even over mijn schouder kijk.
Ik weet niet of het onderbuikgevoel of intuïtie is. Die laatste laat mij zelden in de steek.
Gelukkig heb ik dan meestal mijn forse hond bij me.
Die volgt eigenlijk maar drie bevelen op.
“Attack, kill en bury.”