Schilderen

door | 15 november 2020 | Columns

“Schilder je een beetje netjes”, vraagt mijn vrouw Jessica.
In mijn ouwe kleren, werp ik mij op de deuren in de gang. Die worden satijnzacht wit.
“Niet teveel morsen”, roept Jessica nog.
Ik besluit me te gedragen als Miep Kraak.
Kranten op de vloer, een doekje om spetters op te ruimen, met tape is alles afgeplakt waar geen verf mag komen.
De deuren worden prachtig.
Geen druipers, alles in de Flexa.
Ik laat Jessica mijn meesterwerken bewonderen.
Een donderwolk kijkt rond.
Overal verf op de houten vloer ondanks de kranten, mijn nieuwe pantoffels zijn popart geworden (oei, vergeten uit te trekken), de houten Ikea-kruk (ooit mooi beschilderd door de kleinkinderen) zit onder de witte voetstappen, het niet afgedekte antieke kastje (dat ik nooit zou kunnen raken) zit vol spatten, en met mijn handen heb ik de deur naar de woonkamer open gedaan.
En het ergste… met mijn natte verfbroek ben ik op de nagelnieuwe bank koffie gaan drinken.
“Had Karel Appel weer een van zijn woede-aanvallen”, vraagt Jessica rood aanlopend.
“Het heeft nog niet echt goed gedekt”, stamel ik, “het moet nog een keer.”
Dat hoefde dus niet meer.
“Ik doe het zelf wel.”