Rechts

door | 12 augustus 2018 | Columns

“Ik kom van rechts, lul”, snauwt een fietsende moeder mij toe. Samen met haar kind van een jaar of zes zorgt ze ervoor dat ik vol in de remmen moet op het fietspad waar de Cinemabrug bij de Aardbei over de Stadswetering gaat.
Nu is links en rechts in de Almeerse politiek best lastig. Maar in het verkeer is er maar één duiding mogelijk.
Ik kom sodeju van rechts.
Wars van een leuk relletje ben ik niet, dus ik besluit mams, die er overigens best mag wezen, aan te spreken
En in de verkeersregels tellen een leuk rokje en dito topje niet.
“Hee, tuttebol, kom eens hier”, snauw ik terug.
Ze stopt en kijkt me aan alsof ik een vuilnisbak ben.
“Waar zit jouw rechterhand”, vraag ik.
Zowaar, haar antwoord is goed.
“En waar sta ik?”, vraag ik dan, “aan de kant van welk handje?”
“Jij moet niet zeiken”, snauwt tuttelbolletje, “ik heb gewoon voorrang. Bovendien heb ik een kind bij me.”
Des te meer redenen om links en rechts goed uit elkaar te houden, dunkt me.
Nu weet ik dat het opleidingsniveau in Almere onder het landelijk gemiddelde ligt.
Dagelijks zie ik daar de bevestiging van op de social media.
Maar dat het zo erg is.