“Zijn ze hier in Almere van de pot gerukt”, hijgt mijn vrouw Jessica, slepend met drie zware boodschappentassen.
Kreunend tilt ze de tassen op het aanrecht.
Ik schenk mijn bier nog eens bij.
“Ik mag me fiets in Stad niet meer bij de winkels neerzetten”, briest Jessica. “Als ik me fiets bij Dirkie van de Broek verkeerd neerzet, halen ze hem weg. Moet ik 25 euro betalen om hem terug te krijgen.”
Ik bewonder een mooie schuimkraag.
“Ik moet me fiets in de fietsenstalling zetten. Die is op een kilometer afstand. Daar kan ik met me zware boodschappentassen toch niet steeds heenlopen”, briest Jessica nu, “je weet dat me rug dat niet trekt.”
“Overal hangen borden dat ik met me fiets moet opzouten”, gaat Jessica verder, “ze willen dat je niet met de auto naar het centrum gaat, en nu dus ook niet meer met de fiets. Hoe moet ik nu aan me boodschappen komen?”
Ik tik op mijn tablet.
“Ik heb je lid gemaakt van de Picnic. In Stad zijn ze een goede klant kwijt. Online bestellen, en die Picnic brengt je boodschappen tot aan de voordeur”, zeg ik, “je hoeft alleen hier thuis nog maar je boodschappen te tillen, en de gemeente blijft van je fiets af.”