Anna, een oud leerlinge, belt me. Ze vertelt dat ze na lange tijd weer naar school gaat. “Maar ik snap niks van dat rekenen. Kan je me helpen?”
Twee dagen later zit ik met haar aan tafel.
“Laat die sommen maar eens zien”, zeg ik
Ik schrik me een hoedje.
De eerste som: 10,5 : 0,5 =
“Tja”, twijfel ik.
“Ik snap der niks van. Waarom moet ik dit eigenlijk leren?”, vraagt ze.
Dit is de enige goede vraag die ze had kunnen stellen.
Anna is 19 jaar oud, een wijs mens inmiddels.
Waarom moet je de som 10,5 : 0,5 = kunnen uitrekenen?
Ik ga eens in mijn gedachten terug en kom tot de conclusie dat ik dit voor de laatste keer heb gedaan, 52 jaar geleden.
Toen ik zelf nog op school zat.
Daarna nooit meer nodig gehad.
Ik ga de andere sommen eens langs. Over auto’s die gemiddeld 120 km/u rijden, 6,23 uur rijden en dan uitrekenen hoe lang je er over doet.
Tja. Why?
Al 52 jaar nooit meer uitgerekend.
“Iedereen werd druk in de klas”, zegt Anna. “Der werden 5 jongens de klas uitgestuurd.”
Vind je het gek, denk ik.
Ik kijk eens naar haar taalopdrachten.
Die gaan over ontleden. Zelfs het voorzetselvoorwerp komt aan bod.
Heel handig als je zelfredzaam moet worden, dat voorzetselvoorwerp.
Het onderwijs is failliet. Dat is zonneklaar.
Op basisscholen zie ik het ook. Bladen met breuken: 3/37 x 12/14
Drie zevenendertigste keer twaalf veertiende.
Dat soort sommen.
Het is vragen om ordeproblemen.
Terecht dat de kinderen in opstand komen.
38 kinderen in de klas en dan allemaal die breuken laten doen?
Die je nooooit meer gebruikt?
Wat is de bedoeling van breuken leren? Kies het goede antwoord.
a. Zonde van de tijd.
b. Leerling pesten.
c. We hebben niks beters te doen.
Ik reken alles goed.