Maaien

door | 15 juli 2018 | Columns

Parkeren in de stad wordt steeds lastiger.
Op de parkeerplaatsen tiert onkruid welig en overhangende bomen nemen de plek van auto’s in.
“De gemeente haalt het onkruid niet meer tussen de tegels vandaan”, mekkert een inwoner. “Het is hier geen gezicht.”
“Hoog gras? Daar ontploffen de tekenkolonies in”, klaagt de volgende.
“Ons grasveld in de wijk is een wildernis”, roept een derde. “Alleen maar hoog opgeschoten onkruid. Dat veld hoort netjes gladgeschoren te zijn.”
“De heggen zijn veel te hoog. Je kan niet meer om de hoek kijken. Dat is zo onveilig”, klinkt de volgende. “Hebben ze geen snoeischaar bij de gemeente?”.
Bij mij in Parkwijk werd onlangs een groot veld met prachtige Pinksterbloemen
rücksichtslos door de gemeentelijke maaimachines gemaaid, een kopje kleiner gemaakt.
Ieder jaar genoot ik met volle teugen van de bloemenzee. De lente bloeide volop midden in de wijk. Het lila-roze tot paarse van de pinksterbloemen harmonieerde zo mooi met de wit-roze madeliefjes en het gele Klein Hoefblad.
Er werd altijd keurig omheen gemaaid.
Nu, een week later… de maaimachines kwamen nogmaals om het karwei af te maken.
De man van de maaimachine draaide aan het eind van zijn klus eens een sjekkie, tevreden uitkijkend over het resultaat.
Een bruine, kale, egale, stoffige vlakte.
Er is dus hoop voor de klagers.