Lik

door | 15 mei 2018 | Columns

Met Marcel Beijer maak ik nu een serie artikelen over Almere Binnen, de gevangenis in Almere.
Ik was al vaker in gevangenissen geweest. Als journalist en als bezoeker van gedetineerden.
Dus het voelde als thuiskomen.
“Uw koffertje moet in het kluisje.”
“U moet uw broekriem af doen.”
“U mag alleen een opschrijfboekje mee en een pen.”
Ik sputter tegen. “Voor mijn interviews wil ik een opname-apparaatje mee. Ik wil letterlijk citeren.”
Moeilijk, moeilijk, moeilijk.
Maar het mocht.
Buiten stond een bord waarop staat dat het terrein verboden is voor vuurwapens.
Maar die heb ik zelden bij me.
Ik ben blij verrast als mij een echte cel getoond wordt.
‘Hier kan ik in alle rust mijn roman schrijven’, bedenk ik me.
Een bed, een plee, een stoel, en een plank aan de muur als bureau.
En gratis eten.
Ook verder straalt deze lik rust uit.
Er is een religieuze ruimte.
Gedetineerden in Lelystad vertelden me dat ze altijd naar die kerk gingen op zondag.
“Daar kan je van alles hosselen.”
Na mijn interviews ga ik weer door de metaaldetector.
Die luidruchtig piept.
Mijn broekriem.
“Bedankt voor de gastvrijheid”, groet ik de bewakers.
“Dat horen we hier nou nooit”, grijnst een van hen.