“Man schiet op”, mopper ik als ik langs de Mc Donalds van Stad naar Haven rijd. Voor ons sukkelt een
grote Toyota, licht slingerend, voort.
“Kijk nou”, zegt mijn vrouw Jessica, “hij heeft een 45 km-bordje achterop.”
Nu zie ik het ook.
De Toyota die twee keer zo groot is als onze Skoda, is een 45 km-karretje. Met brommerplaatje en een nummerbord waarop staat ‘Aranka.’
“Wat is dit voor flauwekul”, roep ik ongeduldig uit.
“Dit mag tegenwoordig”, legt Jessica uit. “Je mag je auto laten ombouwen tot 45 km-karretje. Je hebt dan geen rijbewijs nodig en de auto hoeft zelfs niet APK-gekeurd te worden.”
Ik kijk in mijn spiegel. Achter ons rijdt een forse rij auto’s met bestuurders die minstens zo ongeduldig kijken als ik.
“Ik ga der langs”, roep ik. “Ik wil voor het donker thuis zijn.”
Vol overtuiging ga ik over de doorgetrokken streep. Het is per slot van rekening overmacht.
Nijdig druk ik op de claxon.
Achter het stuur van de 45 km-Toyota zit een pukkelgezicht van nauwelijks 16 jaar.
Met het spreekwoordelijke petje.
Hij geeft mij nadrukkelijk de middelvinger.
Bij een grote-mensen-auto horen grote-mensen-gebaren.