“Het is toch wat, het is toch wat”, mompelt mijn vrouw Jessica.
Ze kijkt vanuit de dertiende verdieping in onze flat richting het Weerwater.
Vragend kijk ik haar aan.
“Die Floriade”, zegt ze, “daar zit geen Almeerder op te wachten.”
“De raadsleden van de coalitiepartijen en 60 ondernemers wel”, zeg ik.
“ Hoezo 60”, vraagt Jessica.
“Die hebben een brief aan de raad geschreven dat ze groot fan zijn van de Floriade.”
“ Ze zijn niet goed bij hun hoofd.”
“Er komen wel 2,2 miljoen bezoekers”, werp ik tegen, “goed voor de stad. Die ondernemers lopen helemaal binnen.”
“ Weet jij wat een kaartje gaat kosten, ik denk wel 50 euro”, bromt mijn vrouw. “Als wij met de kinderen en kleinkinderen gaan, zijn we al meer dan 200 euro kwijt. Dat gaan we dus niet doen.”
“Dat is wel veel geld”, vind ik ook.
“Voor dat geld ga ik liever naar de Efteling”, zegt Jessica, “dat is veel leuker dan een tentoonstelling van tuinbouwers.”
“Ze hopen toch dat heel veel Nederlanders naar de Floriade komen”, werp ik op,” dat is ook goed voor het imago van Almere.”
“Die Nederlanders komen helemaal niet voor de Floriade naar Almere”, zegt Jessica, “die komen hierheen voor de Primark.”